De opkomst en ondergang van EdeCity

Onze Edese burgervader René Verhulst heeft een boekje geschreven over de lokale mediacratie. Het heet ‘Stakende Stemmen’ en op de cover staat het gemeentehuis van Ede. De obscure uitgever in zijn vorige standplaats Goes, Het Paard van Troje, was zo goed mij een recensie-exemplaar ter hand te stellen. Als cadeautje verpakt nog wel.

In deze blogpost wandel ik door de 20 hoofdstukjes uit het boekje, waarbij ik af en toe inhoudelijk inga op de thema’s die hij probeert te agenderen.

In zijn voorwoord begint Verhulst bij de Trias Politica van Montesquieu, de bekende scheiding der machten: wetgevend, uitvoerend en rechterlijk. De Schotse historicus en filosoof Thomas Carlyle voegde daar twee machten aan toe: de journalistiek en het ambtenarenapparaat. De journalistiek heeft op basis van de grondwettelijke persvrijheid een heel eigen rol in het controleren van de macht en het faciliteren van het publieke debat. Het ambtenarenapparaat is weliswaar een verlengstuk van de uitvoerende macht, maar heeft in de praktijk een eigen machtsdynamiek, ook ten opzichte van de burger. Het Toeslagenschandaal is daar een dramatisch voorbeeld van. Elke macht kan ten goede en ten kwade worden gebruikt. Het idee is dat ze elkaar controleren en zo misbruik voorkomen, een soort van balans creëren.

Verhulst introduceert in zijn boekje een zesde macht: social media. Deze is niet-institutioneel en moeilijk te controleren. Iedereen kan op social media deelnemen en zijn stem laten horen. Onder Trump en in coronatijd hebben we gezien hoe ideeën in korte tijd verspreiding vinden, het maatschappelijk debat beïnvloeden, en ook destabiliserend kunnen werken als het gaat om misinformatie. Het lijkt me een terechte aanvulling, al zou je hier eigenlijk ook de invloed van Big Tech-bedrijven moeten noemen die met hun algoritmen en data een eigen machtspositie hebben ontwikkeld.

Onze burgemeester wil het in z’n boekje met name over macht en manipulatie in de lokale media hebben. Dat is gewaagd, want de meest zichtbare vertegenwoordiger van de uitvoerende macht doet nu – letterlijk – een boekje open over de lokale media. Je kunt je zelfs afvragen of dat gepast is. In Ede heb je dan maar drie smaken: Ede Stad, Omroep Ede/XON en Ede Dorp. De columnisten van Ede Dorp kraaiden meteen dat het boekje over hen ging, want een van de hoofdrolspelers in het boekje is een Mo als in @Mo_uit_Ede, een uitgesproken maar wel anonieme columnist van Ede Dorp.

Ik bespreek de 20 hoofdstukjes beknopt en ga in op de thema’s die René Verhulst aansnijdt.

In hoofdstuk 0 (apart begin) worden de vier hoofdrolspelers geïntroduceerd, redactieleden van het (fictieve) online burgerplatform EdeCity. Het lijkt zo op het oog een parodie te zijn op het kritische opinieblog Ede Dorp. Met @DouweMeijer_ als Tjerk, Mo als zichzelf en Joost als type dat wat weg heeft van @BiomassaEde. De echte columnisten van Ede Dorp vind je hier.

De redactieleden achter hun schermen leveren te makkelijke kritiek op de burgemeester en de gemeente die, zo lijkt Verhulst te suggereren, de schuld krijgen van alle ongemakken die burgers ervaren. Hij schrijft het goeiig, maar de toon is hiermee wel gezet. In h1 komt ook de azijn, waar hij zelf geen liefhebber van is, langs. Zie ter referentie mijn eerdere blogje hierover, ‘Edese burgemeester verandert water in azijn’.

In h2 gaat het over anonimiteit en transparantie. Als Mo’s identiteit uitkomt “zal de gemeente in rep en roer zijn,” suggereert Verhulst. Hij vermoedt dat Mo een insider is, een ambtenaar van de gemeente. Het voelt voor hem ongemakkelijk dat iemand die zelf anoniem wil blijven van de gemeente transparantie eist.

Dit zou je inderdaad als hypocriet kunnen zien, maar er kunnen situaties zijn waarin een pseudoniem verdedigbaar is, bijv. om literaire redenen, bij het blootleggen van misstanden of omdat de schrijver inderdaad een insider is die gelazer krijgt als hij onder eigennaam schrijft. Maar die anonimiteit komt wel met een verantwoordelijkheid, namelijk dat je niet zomaar wat roept, maar dat alles wat je publiceert objectief controleerbaar is. Is die commitment er niet, dan heeft Verhulst zeker een punt. Al kun je dit argument evengoed omdraaien: als B&W transparant zou functioneren en altijd eerlijk antwoord zou geven op vragen van burgers, journalisten en raadsleden, dan zou een kritisch initiatief als Ede Dorp overbodig zijn.

De redactie van EdeCity heeft een hoog ‘boze witte mannen’-gehalte. Er wordt gemopperd over bomenkap, teveel toeristen, wielrenners, het World Food Center, fijnstof, eikenprocessierupsen in de tuin, de Oud-en-Nieuw-rellen, de financiën van de gemeente en corona. Door dat gezever lukt het mij als lezer nog niet om sympathie voor de redactieleden op te brengen, en mogelijk is dat ook wat Verhulst beoogt.

In h3, dat de gepaste titel ‘komkommertijd’ heeft meegekregen, loopt dat geëmmer door. Hier ontstaat voor mij een leesdip. Het boekje heeft nog geen spanning en houdt stilistisch niet over. Ik heb begrepen dat Verhulst zich bij eerdere titels liet inspireren door de Bob Evers-serie van Willy van der Heide. Legendarische jongensboeken die, hoewel ook geen literatuur, wel lekkerder doorlezen.

Wat ik curieus vind is dat Verhulst kritische burgers die een opinieblog maken steevast ‘journalisten’ noemt. Nu hebben we in Ede weinig echte journalisten, dus ik begrijp de verwarring. Maar journalistiek is wel een vak. Meningen verkondigen kan iedereen, dus is het verstandig deze genres goed uit elkaar houden. En niet elke mening levert ook een goed onderbouwde, scherpe column op. In die zin mag Ede Dorp ook wel wat selectiever en zelfkritischer worden. Het is vaak rijp en groen door elkaar.

In h4 ontstaat er een redactieconflict over vleermuizen en wolven. Hier zie je de polarisatie in de samenleving, de felheid waarmee overtuigingen worden verdedigd en de tegenpartij gedram en gewappie wordt verweten.

Mo wordt door Verhulst afgeschilderd als extreem paranoïde. Mo stelt de burgervader gelijk aan Poetin, vermoedt allerlei snode afluisterplannen en motieven, en wat er ook gebeurt: “Het is allemaal de schuld van de gemeente!” Daar zit Verhulst blijkbaar mee en dat maakt het boekje ook wat freudiaans. In h5 komt de aap uit de mouw. Daar laat hij Mo zeggen dat hij net als Trump nepnieuws verspreidt en daarmee twijfel en verdeeldheid zaait, “zodat mensen de gemeente niet geloven maar ons.” Mo roept maar wat, zonder kennis van zake. Hier wordt het wat vilein en ik kan me niet aan de indruk onttrekken dat hier eigenlijk een afrekening plaatsvindt.

Hoofdredacteur Tjerk beweegt wat mee. Omdat Mo zijn stercolumnist is wil hij hem, hoe lastig en hypocriet soms ook, wel bij de club houden, anders kan hij de site wel opdoeken.

Verhulst noemt EdeCity en zijn redactieleden ‘denkbeeldig’, maar er zitten zoveel toespelingen richting Ede Dorp in, dat ik dit boekje haast niet anders kan lezen dan als een kritiek op dit platform. Wat Verhulst dwars zit verwoordt hij op de achterflap: “Daarbij de overheid steevast neerzettend als ondoorzichtig en onbetrouwbaar.” Ik begrijp dat die indruk kan ontstaan en ook dat dat voor een bestuurder die zich inzet voor de Edese samenleving niet motiverend is. Maar hier past ook zelfreflectie op de kloof tussen overheid en burger en het gegeven dat de overheid haar burgers lang niet altijd dient en echt hoort. Mijn eigen ervaringen met de gemeente en haar ambtenaren heb ik enkele jaren geleden al eens in detail beschreven. Mopperen op de critici helpt dan niet, je eigen organisatie verbeteren wel.

In h6 moet ik voor het eerst grinniken. Hier wordt EdeCity zich bewust van zijn eigen gebrek aan biodiversiteit. Er wordt voorgesteld een stagair journalistiek van de CHE bij het collectief te betrekken, een knipoog naar Bureau Spotlight, dat de afgelopen jaren dienst deed als een soort CHE-studentenpool voor Ede Stad. Maar ja, een stagiair vraagt begeleiding. Iemand met een migratie-achtergrond dan maar. Die is volgens Mo “altijd te gebruiken.” Maar wel als gastcolumnist zodat ze er goed controle over kunnen houden.

Mo, volgens Verhulst een ambtenaar van de gemeente Ede, blijkt opeens een burnout te hebben van het tijdens de lockdown thuis werken. Gelukkig kan hij nog wel kritische stukjes schrijven voor het platform. Het boekje is trouwens rijkelijk voorzien van illustraties door de Edese tweelingbroers Martijn en Jasper Hendriksen (mooi gedaan, jongens). Deze afbeelding van Mo die met een burnout neervalt lijkt een beetje op de vallende Don Draper in Mad Men.

In h7 krijgen toeristen ervan langs. De gemeente wil zoveel mogelijk toeristen naar Ede trekken, maar Joost voelt zich daardoor steeds meer een vreemdeling in zijn eigen dorp. Grappige overdrijving, want als Ede al toeristen trekt dan zitten die voornamelijk in Otterlo, we hebben hier geen Amsterdamse toestanden. Ook gaat het hier over helden uit het verleden naar wie straten zijn vernoemd, maar die in het licht van vandaag eigenlijk oorlogsmisdadigers zijn. Daar zou de gemeente wat aan moeten doen.

Dan breekt er ruzie uit op de redactie, gevoed door een smeulende irritatie: Mo bemoeit zich teveel met wat Joost en Bert als hun portefeuille zien. Hij dreigt zich af te splitsen en een eigen website te beginnen.

In h8 kondigt Tjerk aan dat EdeCity een subsidie van het provinciale participatiefonds heeft gekregen. De redactieleden springen meteen op de toegekende subsidie om zelf zoveel mogelijk te kunnen declareren en kibbelen om het hardst wie het meeste zou moeten krijgen. Verhulst dicht EdeCity een hilarische kleinzieligheid toe. Of dat bij Ede Dorp ook zo is… Joost mag het weten. 😉 Ik betwijfel of ze mekkerende redactievergaderingen hebben over hun onderwerpen en columns, maar enige mate van mysterie is goed voor het imago van een kritische website.

In h9-11 blijkt hoe complex veel gemeentedossiers zijn. Ontwikkelingen grijpen vaak op elkaar in, belangen moeten zorgvuldig worden afgewogen en budgetten toebedeeld. Maar de redactieleden van EdeCity brengen die complexiteit terug tot eenvoudige persoonlijke voorkeuren. Die worden vervolgens met hand en tand verdedigd. Hier heeft Verhulst wel een punt als het gaat om immer-kritische burgers die te snel vanaf de zijlijn roepen en commentaar leveren, vaak vanuit onderbuik- en NIMBY-sentimenten.

In h12 blijkt dat hoofdredacteur Tjerk een coachingstraject heeft gedaan. “Hij was er klaar voor, zat in zijn kracht en was voldoende toegerust met best practices.” Mo volgt intussen de vergaderingen van de Edese Gemeenteraad en verslaat deze tot in detail, “alsof hij zelf in de zaal zat.” Herkenbaar voor de Twitter-volgers van Mo uit Ede.

Maar Mo maakt zich zorgen over de relevantie en urgentie van EdeCity. “We slaan voortdurend de plank mis, staan niet midden in de Edese samenleving.” Vooral de niemendalletjes van zijn redactiegenoten moeten het ontgelden. EdeCity moet zich volgens Mo richten op ‘witte vlekken’, “kritische kwesties die de mensen aangesneden willen zien en die de gemeente negeert.” Waarmee hij vervolgens zijn eigen stokpaardjes bedoelt.

Verhulst maakt van ’Stakende Stemmen’ een Jiskefet-achtige soap die niet echt mijn soort humor is. De dialogen van de redactieleden, die toch 90% van het boekje beslaan, worden soms wat slaapverwekkend. EdeCity als een clubje zeurende ouwe mannetjes met slechts af en toe de gevatheid van een Statler en Waldorf. Wat ik wel leuk vind is dat de vele thema’s en historische, biologische en literaire verwijzingen laten zien dat Verhulst een generalist is die ook alle afleveringen van de Rijdende Rechter heeft gezien. 😉

De redactie van EdeCity bekwaamt zich in populistische koppen en metaforen. In h13 gaat het over complotten, ook heel actueel. Die ziet Mo vooral bij de gemeente en Joost bij zijn buurman. Bert die over agrarische onderwerpen gaat is de introvert, we horen of zien hem nauwelijks, mogelijk omdat de boeren EdeCity niet lezen.

In h14 helpt Mo zijn collega Joost aan vertrouwelijke informatie uit een gemeentebestand om daarmee zijn ex een hak te zetten. Dit doet me denken aan die medewerkers van de gemeente Ede die een adresbestand stiekem meenamen om acquisitie mee te plegen voor hun eigen bedrijf. Ik kwam daar destijds achter omdat mijn adres daar ook bij zat en heb een klacht bij de privacyjurist van de gemeente ingediend, die vervolgens adequaat actie heeft ondernomen om deze ex-ambtenaren een schop onder hun hol te geven. Maar dit terzijde.

Hoofdredacteur Tjerk realiseert zich dat zijn team niet lekker functioneert. “Bij hun intelligentie en maatschappijkritische blik hoorde helaas ook die hang naar complottheorieën.” “Wat doe je als de mensen verdeeld zijn en je krijgt de geesten niet meer in de fles?” mijmert hij. Dan creëer je een gemeenschappelijke vijand. In dit geval de burgemeester met zijn noodverordeningen. Maar zover komt het niet. De redactie van EdeCity belandt in een heftige crisis wanneer Mo een couppoging doet om Tjerk te wippen, maar slim en koel wordt gecounterd.

In h15 wordt het warempel nog spannend. Mo duikt onder en neemt opeens meerdere identiteiten aan en bestookt zijn collega’s met anonieme mailtjes en hackpogingen. De website van EdeCity die in India gehost wordt neemt hij verkapt in gijzeling. In h16 aangekomen brengen de redactieleden een verrassingsbezoek aan het als een fort beveiligde huis van Mo om hem te confronteren. De kolderieke observatie van Verhulst over de Edese achtertuinen en de sociale controle is grappig en herkenbaar.

Een overbuurman ziet het gespuis rond het huis van Mo en belt de politie. In h17 geeft Verhulst antwoord op iets dat ik mij ook wel eens heb afgevraagd. “Bij het vermoeden van een inbraak rijdt de politie zonder sirene en met gedoofde lichten naar de plek.” Dus geen spektakel. De buurtbewoners vertellen opgewonden wat ze hebben gezien en dikken dat flink aan met de nodige speculaties. Dat wordt nog wat bij het buurtonderzoek naar de autobranden in Veldhuizen deze week. 😉

De politie schaalt flink op en zet het huis van Mo met linten af. Er wordt vermoed dat er schadelijke stoffen in het spel zijn. Mo komt proestend uit zijn ‘bunker’ en wordt met een ambulance afgevoerd. De recherche en FIOD starten een onderzoek naar Mo en EdeCity. Zelfs de AIVD komt er aan te pas. Hoe dat afloopt zal ik niet verklappen, er moet ook nog een reden zijn om het boekje te kopen.

In h18 wordt de ware identiteit van Mo bekend. In h19 krijgt Tjerk het heel benauwd en vraagt zich af waarom hij ooit aan EdeCity is begonnen. De groene wereldverbeteraar Joost wordt “vermalen door de mensen die hem het meest nabij waren.” En rustige Bert vindt de liefde, begint een moestuin met eigen food en een guesthouse voor toeristen.

In h20 laat Verhulst hoofdredacteur Tjerk de balans opmaken. “EdeCity had in korte tijd roem vergaard, maar was daarna door interne twisten diep gevallen.” De twee meest actieve redacteuren waren “kritisch over iedereen, behalve over zichzelf.” Hier heeft Verhulst een punt, de noodzaak om als je kritiek levert ook zelfreflectie te laten zien. Maar deze noodzaak tot zelfreflectie geldt natuurlijk evengoed voor de burgemeester en de gemeente als het gaat om de kloof met kritisch-betrokken burgers. Uiteindelijk moet kritiek altijd fair en onderbouwd zijn, gericht op verbetering, en met oog voor de inzet en dilemmas waar een gemeente mee te maken krijgt. Van een gemeente mag transparantie, redelijkheid en een houding van samenwerking worden verwacht.

De balans opgemaakt: wel of niet lezen?

Tijd dan om de balans van het boekje op te maken. De thema’s die Verhulst aansnijdt zijn actueel en herkenbaar voor iedereen die het gekrakeel van de plaatselijke politiek en boze burgers volgt. Bij tijd en wijle ook vermakelijk beschreven. Waar de eerste hoofdstukjes pruttelend beginnen en het midden vooral redactieperikelen en menselijke onhebbelijkheden beschrijft, wordt het pas in het laatste kwartier spannend. En dat is jammer, want je moet de lezer eigenlijk al in het eerste hoofdstuk bij de lurven pakken. De spanningsboog kan dus beter. René Verhulst is geen literaire topper, maar wel de meest schrijfvaardige burgemeester en dat is ook wat waard.

Verhulst stelt in de regionale media dat zijn boekje bedoeld is om een spiegel voor te houden. Dat is natuurlijk prima, maar die spiegel houdt hij alleen kritische burgers en columnisten voor. Hij bespiegelt in zijn pennenvrucht niet de rol van de burgemeester en de gemeentelijke organisatie. Verhulst zet EdeCity eenzijdig neer als een fake news-kanaal dat onderbuikgevoelens bespeelt. Hij leest daarmee Ede Dorp de les. Uit niets blijkt dat de redactieleden misschien wel eens een terecht punt van kritiek hebben waar de gemeente wat mee zou moeten of kunnen. De titel ‘Stakende Stemmen’ lijkt zelfs te suggereren dat ze hun stemmen beter kunnen staken.

Realiseert Verhulst zich dat een platform als Ede Dorp misschien wel voortkomt uit een diepe betrokkenheid van burgers bij het eigen dorp/de stad? Hij laat in het boekje niet merken dat hij die burgerspiegel waardeert, ook al zegt hij voor de camera van XON dat die vrijheid van meningsuiting natuurlijk een groot goed is. Zelf gebruikt hij social media alleen “voor promotie van de gemeente Ede,” dus als PR-kanaal, niet om het gesprek met burgers aan te gaan, terwijl social media zich daar in de basis goed voor lenen.

Het is ook curieus dat hij geen gezonde afstand creëert tot zijn onderwerp. Dat had gekund door een fictief burgerplatform of opiniesite in een verzonnen gemeente te kiezen. Harkum had zich daar bijvoorbeeld goed voor geleend. Nee, hij kiest bewust voor de gemeente waar hij zelf burgemeester is, zet het gemeentehuis prominent op de cover, en richt zijn pijlen op het meest kritische medium in zijn eigen stad dat bijna iedereen (her)kent. Daarmee schiet hij de parodie voorbij. Het wordt zelfs saillant.

Stel je eens voor dat premier Mark Rutte morgen een ‘fictief’ boekje zou schrijven over website Follow the Money die hem kritisch volgt en daarin suggereert dat het een onbetrouwbaar, rancuneus nepnieuwskanaal is. Dat zou als grensoverschrijdend en een onacceptabele aanval op de persvrijheid worden gezien. De premier heeft die grondwettelijke vrijheid niet alleen te respecteren, hij wordt zelfs geacht die te verdedigen. Daar zouden Kamervragen over worden gesteld en ook een motie van afkeuring of wantrouwen is niet ondenkbaar. Zo niet in Ede. Hier kan dat gewoon. Geen lastige vragen van de raad, geen kritische interviews van het lokale journaille. Een burgemeester kan op eigen houtje in de pen klimmen om een lastig medium verdacht te maken en te neutraliseren.

Dat brengt me weer bij de scheiding der machten waar Verhulst zijn boekje ironisch genoeg zelf mee begon. De erkenning dat al die machten óók tegenmacht nodig hebben, een thema dat door zijn voormalige partijgenoot Pieter Omtzigt inmiddels stevig is geagendeerd. Kan onze burgemeester als exponent van de uitvoerende macht ook waardering opbrengen voor de tegenmacht van kritische burgers die zich bedienen van de door hem geïntroduceerde zesde macht van social media?

Tot slot: zou je dit boekje moeten kopen en lezen? Gezien de specifieke Edese context en voorbeelden denk ik dat het mensen buiten ons Biblebelt-dorpje weinig zal boeien. Voor inwoners van Ede is het altijd leuk om een pennenvrucht van de eigen burgervader te lezen. En voor fans van Ede Dorp is het natuurlijk een must-read, al was het maar om de speculaties over dit kritische burgerinitiatief nog wat meer te voeden. 🙂

NASCHRIFT 1: Karel Smouter, chef media van NRC, heeft er op 28 september ook een scherp commentaar aan gewijd. Hij vergelijkt Verhulst met Goliath die een steen naar David teruggooit, en met een vos die in Food Valley de passie preekt.

NASCHRIFT 2: Het AD / De Gelderlander meldt dat Tweede Kamerleden Peter Kwint en Renske Leijten de kwestie politiek hebben geagendeerd. Zij stelden de ministers Slob van Media en Ollongren van Binnenlandse Zaken 10 kritische vragen, waaronder deze: “Vindt u het gepast dat een burgemeester in een boek een kritisch lokaal weblog op de hak neemt?” En: “Wat doet de gemeente Ede om de lokale journalistiek te ondersteunen?” Eigenlijk hadden deze vragen in de Edese Raad gesteld moeten worden.

NASCHRIFT 3: Volkskrant-columnist Margriet Oostveen ging bij de heren van Ede Dorp op de koffie en maakte een portret. Het blijkt dat de columnisten elkaar nog nooit hadden ontmoet, dus de onstuimige redactievergaderingen waar Verhulst hen in laat figureren waren geheel fictief. Ze omschrijft hen als “goed ingevoerd en betrokken, mensen die het beste voorhebben met hun gemeente en alles daarom kritisch volgen.”

Het blijft toch merkwaardig dat onze burgemeester zich zo stoorde aan deze luis in zijn pels, dat hij grof geschut van de plank trok en vervolgens in z’n eigen voet schoot. En geen van de 35 communicatieprofessionals die de gemeente in dienst heeft waarschuwde hem voor deze actie. Waar Verhulst in de plaatselijke krant en omroep een gewillig PR-kanaal vond, komt hij er in de landelijke pers niet zo makkelijk mee weg. Oostveen zegt tegen Verhulst als ze op het gemeentehuis langs gaat dat ze het boekje “lukraak en unfair tegen het dorpsblog” vindt en vraagt: “dus wat scheelt er nu werkelijk aan?”“De burgemeester ontwijkt, en moppert bij vertrek dat mijn vragen ‘badinerend’ zijn,” aldus de columnist.

Voor Ede Dorp is dit boekje en de landelijke media-aandacht die er op volgde indirect een compliment.

NASCHRIFT 4: In Binnenlands Bestuur, het vakblad voor ambtenaren en bestuurders bij de overheid, geeft René Verhulst nu wel volmondig toe dat zijn boekje minder satirisch en fictief was dan gepresenteerd. Het is wel degelijk een kritiek op het plaatselijke platform Ede Dorp.

Verhulst: “Iedereen communiceert maar raak, zonder enige terughoudendheid en zonder hoor en wederhoor. Dat gebeurt ook op het lokale digitale platform in Ede, EdeDorp. Daar plukken we onze informatie vanaf en gebruiken die informatie ook naar anderen toe. Digitale platforms slingeren nepnieuws de wereld in. Je moet iets zeggen als het de spuigaten uitloopt, en dat geldt ook voor de digitale platforms in de eigen gemeente. Een anonieme columnist kan op het digitale platform in Ede schrijven dat de burgemeester ‘experimenteert op mensen’. Wie experimenteerde ook alweer op mensen? Daarover wil ik niet mijn schouders ophalen.’ Sommige dingen horen niet, ook niet op een lokale website.”

Verhulst beklaagt zich over gebrek aan hoor en wederhoor, maar heeft zelf geen enkele vorm van wederhoor toegepast bij Ede Dorp voordat hij zijn boekje publiceerde. En ook in Binnenlands Bestuur krijgt Ede Dorp de volle laag. Heel generalistisch beweert Verhulst: “Digitale platforms slingeren nepnieuws de wereld in.” Zo’n lasterlijke opmerking zou ik over mijn eigen blog niet accepteren. En op basis van wat we nu over Ede Dorp weten, zou je ook kunnen stellen dat het boekje van Verhulst juist ‘nepnieuws’ is, hij ‘communiceert maar raak’ en ‘het loopt de spuigaten uit.’

Het zit Verhulst dwars dat columnist Mo van Ede Dorp suggereert dat hij ‘experimenteert op mensen’. Dat is inderdaad een wat suggestieve term. Ik heb de gewraakte column er even bijgezocht. Die is trouwens pas gepubliceerd na de verschijning van het boekje van Verhulst, dus kan moeilijk als legitimatie worden opgevoerd. Het is wat aangezet en als columnist heb je die literaire vrijheid, maar het is wel gebaseerd op werkelijke gebeurtenissen in Ede.

Verhulst stelt dat zijn boekje een solo-actie was: “Ik heb dat niet met het college of de gemeenteraad overlegd. Want dan schrijf je het niet en wordt het een beleidsnota. Iemand zei tegen mij: ‘Werkt dit nou verbindend?’ Nee, dit boekje werkt niet verbindend.” Verhulst heeft het dus niet met het college of de gemeenteraad overlegd, maar gebruikt wel het gemeentehuis op de cover, gebruikt zijn rol als burgemeester in de PR, en wast als burgervader een burgerplatform de oren. Ik blijf dat saillant vinden, een oneigenlijk gebruik van de eigen positie. Had hij het wel eerst ‘in de groep gegooid’, dan hadden zijn collegabestuurders hem vast met klem geadviseerd om het niet te doen. Hij zegt het ook zelf: “niet verbindend”, oftewel: bijdragend aan de polarisatie in de samenleving. Wil je dat als burgemeester?

NASCHRIFT 5: De burgemeester blijft wrijven in de vlek en dat leverde hem een nieuwe column in NRC op. “Ik was niet van plan om nog eens op de kwestie terug te komen,” schrijft Karel Smouter, “maar de reactie van de burgervader heeft mij eerder verder verontrust, dan gerustgesteld. […] Het is de dubbelzinnigheid. […] Een bestuurder die bepaalt wat op een kritisch burgerblog ‘hoort’ en wat niet, dat wringt. Dan ben je nog niet in Wit-Rusland, maar wel op weg naar de grens. Want communicatie is inderdaad een machtig wapen. Precies daarom komt het niet alleen de macht toe.”

NASCHRIFT 6: In plaats van zijn stem te staken, haalt burgemeester Verhulst nog een keer uit. In zijn tweewekelijkse column in Ede Stad trekt hij nu een Godwin uit de kast om Mo terecht te wijzen. Dit naar aanleiding van de opmerking ‘experimenteren op mensen’. Deze ging over fieldlabs voor maatschappelijke vraagstukken en de sluiting van een Edese brandweerkazerne.

Verhulst meent daar nu het Derde Rijk bij te moeten halen en dat zelfs te koppelen aan een schrijnend verhaal over een Joodse man die het concentratiekamp Mauthausen heeft overleefd, terwijl zijn kampbeulen veelal anoniem bleven, net als Mo. Zijn nieuwste column is het equivalent van de man die een jodenster droeg tijdens de anticoronademonstratie in Amsterdam. Jezelf impliciet gelijkstellen aan een Holocaust-slachtoffer en deze zo voor je eigen politieke karretje spannen.

Hij had beter inhoudelijk op de zaak kunnen reageren, en daarmee recht doen aan de redelijke kritiek van zowel brandweerlieden als buurtbewoners, voor wie columnist Mo slechts de spreekbuis was.

NASCHRIFT 7: Demissionair minister Arie Slob heeft inmiddels gereageerd op de kamervragen van de SP. “Ook een burgemeester heeft vrijheid van meningsuiting en mag in een zelfgekozen vorm reflecteren op lokale media,” schrijft hij. Natuurlijk stond het recht op een eigen mening niet ter discussie. Het ging om hoe een bestuurder een lokaal burgerplatform wegzet als ‘fake news’ en daarmee existentieel ondergraaft.

Volgens Slob is het aan de Edese gemeenteraad om hier kritisch op te zijn, maar dat zie ik eerlijk gezegd niet gebeuren. Desgevraagd antwoordde Stephan Neijenhuis, de fractieleider van D66, op Twitter: “Op de principiële vraag of dit geoorloofd is, vind ik van wel. En hij heeft dit ook al vaak in Utrecht gedaan, dus als de raad dit niet door de beugel vindt gaan, hadden we hem niet moeten aanstellen…”

Slob benadrukt dat een burgemeester wel verantwoordelijk is voor “het bevorderen van een transparante bestuursstijl en het beantwoorden van kritische vragen vanuit de media.” Slob meldt ook nog: “De gemeente bekostigt de lokale omroep met een jaarlijks bedrag van circa € 240.000, dat is (fors) hoger dan het bedrag dat Ede ontvangt voor deze taak uit het Gemeentefonds.” Dat is leuk, maar Omroep Ede/Xon staat nou niet bekend om haar kritische journalistiek. De subsidie komt dus vooral ten goede aan bredere gemeentelijke communicatie, niet aan de kritische luizen in de pels.

In Opsporing Verzocht, een uitzending over de Edese autobranden, blijkt René Verhulst opeens geen moeite meer te hebben met anonimiteit. “Alleen kunnen we het niet oplossen,” sprak hij in de camera, “met u hoop ik wel, desnoods anoniem.” Wat een heerlijke ironie.

Advertentie